Zalm: hoe (on)gezond is het?
De laatste tijd is er nogal wat te doen rondom zalm. Niet alle zalm is namelijk even gezond. Gekweekte zalm blijkt minder gezond dan de variant die in het wild gevangen wordt. Voorbeelden van gezonde wilde zalm, zijn de sockeye-zalm, de chinookzalm (koningszalm) en de Pacifische cohozalm.
Waar moet je op letten als je zalm koopt?
Dat de kwaliteit van zalm kan verschillen weten we allemaal. Maar hoe weet je nou of je de ‘goede’ kiest? Kleur speelt hierbij een belangrijke rol. De kleur van voedsel vertelt over het algemeen veel over de kwaliteit van een product.
Aan de kleur kun je dus zien of een stuk wel of niet goed is. Daarnaast vertelt de kleur iets over de herkomst; heeft hij in het wild geleefd of is hij gekweekt? Een stuk wilde Alaska sockeye-zalm heeft een mooie dieprode kleur. Dit in tegenstelling tot een gekweekte variant, die vaak een bleke waas heeft.
Waardoor wordt dit kleurverschil veroorzaakt?
Het kleurverschil wordt veroorzaakt door de stof astaxanthine. Dit is een helder rode molecuul, welke voorkomt in algen, plankton en krill.
Een behoorlijk krachtig goedje, met diverse voordelen. Astaxanthine is een antioxidant met ontstekingsremmende kwaliteiten. Het heeft een positief effect op de bloedsomloop en beschermt je mitochondria door celmembranen te versterken en daardoor schadelijke zuurstoftypes te weren. Ook verhoogt het de energieproductie van de mitochondria en verbetert astaxanthine je uithoudingsvermogen met meer dan vijftig procent!
Wat is het verschil tussen wilde- en kweekzalmen?
Wilde zalmen zijn gezonder door wat zij eten. Een wilde zalm, bijvoorbeeld de sockeye-zalm, eet veel astaxanthine-rijk plankton. Kweekzalmen eten voedingskorrels die geen natuurlijke astaxanthine bevatten. Om dit te compenseren voegen kwekers een synthetische versie van dit stofje toe aan de korrels. Commerciële astaxanthine wordt uit petrochemische stoffen gehaald. Deze chemische vorm is niet te vergelijken met de natuurlijke vorm van astaxanthine.
Daarnaast bevat de voeding van kweekzalmen onder andere vismeel en visolie. Twee ingrediënten die mogelijk besmet kunnen zijn met dioxine en kwik. Kwekers hebben daarom de afgelopen jaren geprobeerd om besmetting met zware metalen te beperken, door vismeel en/of -olie te vervangen door soja- en maïseiwit en plantaardige olie. Vissen zijn echter niet gemaakt om dit te eten, waardoor de kwaliteit en de gezondheid van de kweekzalm enorm achteruitgaat. Hierdoor zijn kwekers genoodzaakt antibiotica te gebruiken. De zalm die wij uiteindelijk op ons bord hebben liggen bevat sporen van deze antibiotica. De plantaardige oliën veroorzaken bovendien een daling in de hoeveelheid omega-3-vet, wat weer kan leiden tot door toxine opgewekte schimmels. Best heftig hè!
Welke zalmsoorten zijn gezond?
Zoals in de inleiding genoemd zijn de sockeye-zalm, de chinookzalm (koningszalm) en de Pacifische cohozalm voorbeelden van wilde zalm die ontzettend gezond zijn. Afhankelijk van welke voedingsstoffen je binnen wilt krijgen, kun je kiezen voor een van deze zalmsoorten.
Sockeye-zalm bevat de grootste hoeveelheid astaxanthine, cholesterol en vitamine, doordat deze vrijwel alleen plankton eet. Dit is ook direct de reden waarom de sockeye-zalm zo moeilijk te kweken is, het is vrijwel onmogelijk om dit speciale dieet na te bootsen. Ook is sockeye-zalm rijk aan omega-3-vetzuren. Deze zalm is dus ontzettend gezond en bovendien heel smaakvol.
Chinookzalm (koningszalm) is een aanrader wanneer je omega-3-vetzuren binnen wilt krijgen. Hij bevat bijna twee keer zoveel omega-3-vetzuren als andere zalmsoorten. In tegenstelling tot de sockeye-zalm, kan de chinookzalm wel gekweekt worden. Wil je een wilde chinookzalm? Let dan goed op bij het kopen ervan!
Pacifische cohozalm bevat na de sockeye- en de chinookzalm het meeste vet. Deze zalmsoort levert bovendien een respectabele hoeveelheid vitamine D en een flinke hoeveelheid omega-3-vetzuren.
Zin in zalm na het lezen van deze blog? Kies dan voor de wilde variant. Sockeye-, chinook- en cohozalm hebben alle drie een kenmerkende eigen smaak. Kwestie van uitproberen dus, om te kijken welke zalmsoort jouw voorkeur geniet.
Bron: Paleo